Het geel van de landhuizen, rood van de keuken, groen van de natuur en het blauw van… natuurlijk de zee. Geen (ei)land zo kleurrijk als Curaçao.
Dit artikel verscheen eerder in TripTalk magazine
TripTalk magazine neemt je mee naar bereikbare en betaalbare bestemmingen! Onze vaste reporters geven inspirerende en persoonlijke tips.
Neem nu een abonnement op ons reismagazine en profiteer van de AANBIEDING!
Reis mee naar Curaçao
Lees je over Curaçao, dan staat er een foto bij van de handelskade in Willemstad: monumentale panden in opvallende kleuren. Altijd dacht ik: de rest van het eiland ziet er vast minder vrolijk uit. Al die tijd heb ik mij vergist. Curaçao is een en al kleur: de natuur, mensen, drankjes en, echt waar, álle huizen.
Er doet een hardnekkig verhaal de ronde over de achtergrond van de kleurrijke façades. Ruim tweehonderd jaar geleden kondigde de toenmalige gouverneur aan dat alle huizen op Curaçao een pasteltint moesten krijgen. Een arts zou namelijk hebben vastgesteld dat veel mensen oogproblemen en hoofdpijn kregen door de weerkaatsing van de zon op witte muren. Iedereen sloeg aan het schilderen. Na zijn dood bleek dat de gouverneur minder edele motieven had gehad: zijn familie was eigenaar van een verffabriek.
De verfwet is maar kort van kracht geweest, maar de Curaçaoënaars hielden inmiddels van de vriendelijke uitstraling van hun huizen. De vrolijkheid en gezelligheid passen bij hun aard. De gekleurde huizen zijn onderdeel van hun cultuur. En alleen pasteltinten zijn het allang niet meer: alles mag en alles is er dan ook. Van gifgroen en feloranje, tot knalblauw, vuurrood en pimpelpaars. Op veel plaatsen ook nog eens verrijkt met streetart. Zelfs de begraafplaatsen zijn kleurrijk.
Ontdek meer Street Art op Curaçao.
Geel
Een historische tint is het geel van de landhuizen, de boerderij-achtige villa’s, gebouwd tussen de zeventiende en de negentiende eeuw, voor de eigenaren van plantages. “De gele kleurstof is aloïne, afkomstig van de aloë vera”, vertelt gids Bigala, die privétours langs landhuizen organiseert.
“Ongeveer honderd landhuizen zijn er nog. Die van de overheid zijn vervallen, de tientallen panden van de Stichting Momentenzorg worden gerestaureerd en daarna verhuurd. Als huizen, maar ook als bijvoorbeeld een museum of een restaurant.”
Zo is Landhuis Klein Santa Martha in Soto een hotel geworden. Buiten is het bloedheet, binnen is het heerlijk. De meeste landhuizen staan op een heuvel. “De voor- en achterdeur liggen recht tegenover elkaar, pal op de wind. De eeuwige passaat waait ongehinderd door de gang.
De hoge ligging had ook andere voordelen. De landheren konden de plantages, het werk van de slaven overzien en ze konden met elkaar communiceren. Dat deden ze met koehoorns en rooksignalen. Bij een eventuele opstand was de boerderij ook beter te verdedigen.” Uitkijkend over de groene omgeving vanaf het terras van Klein Santa Martha, met op andere heuvels nog meer landhuizen, kun je je voorstellen hoe het er destijds aan toe ging.
Lees meer over wat te doen op Curaçao.
Zo prachtig als sommige landhuizen er nu bij staan, zo gruwelijk is hun verleden. Landhuis Jan Kok bijvoorbeeld is nu een galerie met figuratief werk van de inmiddels overleden lokale kunstenares Nena Sanchez. Reusachtige blauwe vrouwenbeelden in de tuin, binnen schilderijen van onder meer vogels, vissen en bloemen in de felst mogelijke kleuren.
Hartstikke vrolijke bedoening, maar op deze plek woonde ooit wel de wreedste aller landheren: Jan Kok. Gids Bigala vertelt over een rondleiding waarbij iemand uit haar groep misselijk en duizelig werd en het perceel moest verlaten. “Het was een spirituele vrouw, ze voelde de negatieve energie van de martelingen die op het erf en de zoutplantage hebben plaatsgevonden.”
Rood
Landhuis Cas Cora (het rode huis) is van oorsprong een zuivelbedrijf, sinds een jaar of acht is het een biologische boerderij waar de oogst naar het eigen restaurant en winkel gaat. Een beetje chaotische maar gezellige plek, waar hipsters allerlei soorten cakes en shakes serveren en broodjes met kaas van eigen geiten klaarmaken. De geiten scharrelen vrij over het erf. In de weekenden kun je er voor een biologische brunch alleen terecht met een reservering want het farm to table-concept is razend populair, ook bij locals.
Met Hofi Cas Cora is het rijke restaurantaanbod van Curaçao nog gevarieerder geworden. Die rijkdom is niet zo vreemd, want er wonen mensen uit honderdvijftig landen. Een erfenis van Shell, waarvoor hier van 1915 tot 1985 zo’n vijftienduizend mensen uit de hele wereld werkten. Heb je trek in macaroni, patat, curry of Chinees: in Willemstad vind je het.
Lees hier meer over het eten op Curaçao.
De wijk Pietermaai, met ontelbaar veel monumentale panden, is een hotspot van moderne, goede restaurants. De lokale keuken heet krioyo. Om het bij rood te houden: rode bonensoep (sòpi di boonchi korá), tutu (maïsmeel met rode bonen), stoofschotels en natuurlijk, zoals op elk eiland, veel vis, zoals rode snapper.
Wie pas laat trek heeft, kan terecht bij truk’i pan’s: foodtrucks met eenvoudige gerechten. Om restaurants te beschermen tegen hun concurrentie mogen deze pas om acht uur ’s avonds open. Op Curaçao wordt veel geluncht. Levendiger dan in Plasa Bieu wordt dat niet. In een hal naast de overdekte markt in Willemstad zitten zes keukens met goed en betaalbaar eten. Tegenover de keukens zit locals en toeristen, rijk en arm, bij elkaar aan tafel aan de geitenstoof, pompoenpannenkoek of cactussoep.
Dit is leuk om te doen op Curaçao met kinderen.
Ook een belevenis: restaurant Jaanchies, op de westpunt. Dit oudste restaurant van het eiland voedt niet alleen mensen maar ook vogels. Het is dan ook een gekwetter van jewelste van gele suikerdiefjes en oranje troepialen, terwijl je aan de kleine botjes van een gestoofde leguaan kluift.
In Sint Willibrordus ontmoeten we Marfa, een hyperactieve vijftiger. Na banen en reizen over de hele wereld keerde ze in 2006 terug naar haar geboortedorp, kocht er het winkeltje langs de weg en bouwde er een bar en restaurant bij. Het is een relaxte hang out geworden.
Deze kathedraal op Curaçao wil je zien.
Met grote neonletters op de heuvel tegenover haar zaak heeft Marfa haar slaperige dorp op de kaart gezet als Williwood. Maar het meest trots is ze op de ontwikkeling van haar williburger: een burger van geitenvlees, geserveerd met zoete aardappel en willinaise.
Na jaren van testen en verbeteren van het broodje, de burger en de saus, is het gerecht inmiddels een begrip op Curaçao en staat het ook bij twee andere restaurants op de kaart. “Ik ben nu op zoek naar een investeerder die de williburger naar Nederland haalt”, zegt ze.
Groen
Van Sint Willibrordus is het maar tien minuten rijden naar Barber. Een dorp waar Hòfi Pastor ligt, een verwilderde boomgaard met twee kruip-door-sluip-door paadjes rond een magische plek: een kapokboom van honderden jaren oud. Volgens de beheerder van het park zelfs achthonderd jaar oud.
De boom is een monstrueuze verschijning met grillige vergroeiingen en wortels als muurtjes. Maar hij ontroert ons. Zoveel geschiedenis heeft hij meegemaakt en overleefd, zoveel gezien en gehoord. We kunnen niet anders dan hem omhelzen. Ik druk mijn hart tegen de stam in de hoop dat de boom iets van zijn levenskracht aan mij overdraagt.
Of wat dacht je van een vakantie naar Bonaire?
Zo intiem als natuurreservaat Hofi Pastor is, zo uitgestrekt is het Christoffelpark. Het beslaat een groot deel van het noordwesten. Pure ruigte met in het midden de puntige Christoffelberg. We gaan die piek van 372 meter hoog beklimmen. En dat moet heel vroeg, anders wordt het te warm.
Een gruizig pad van rode aarde met keien slingert tussen vreemde planten en struiken met dun gebladerte. En cactussen, overal metershoge zuilcactussen. Die kadushi is sowieso de meest voorkomende begroeiing van Curaçao. Witstaarthertjes komen we helaas niet tegen.
Mocht je naar Aruba gaan, dan zijn dit de mooiste stranden op Aruba.
Als de zon opkomt, is het bewolkt. De lucht kleurt diffuus oranje, de wolken krijgen een fel gele randje. Hoe smaller de berg wordt, des te steiler het pad. Na ongeveer veertig minuten is er geen sprake meer van lopen maar wordt het klauteren, over grote rotsblokken. Dat een mens zo kan zweten! Achter het laatste bochtje, op de top, strekt zich een prachtig panorama over het eiland en de oceaan uit en worden we verkoeld door de wind.
Weer terug bij de auto is het pas 8.30 uur, nog koel genoeg voor een bezoek aan het naastgelegen Shete Boka Park. In de verte zien we het water al opspatten tegen de rotsen. Van dichtbij is het ronduit spectaculair hoe woeste, metershoge golven tegen de kliffen slaan. Het is een aaneenschakeling van explosies. In de wolk van druppels vliegen krabben door de lucht.
De hele noordkust van Curaçao is zo ruig. In Shete Boka is een pad van tien kilometer aangelegd langs tien inhammen en worden de zeeschildpadden beschermd die hier soms hun eieren leggen. Shete Boka is een populaire excursie voor cruisereizigers, in de vroege ochtend hebben we het park nog bijna voor onszelf.
Blauw
Beetje chillen onder een palapa, een koud drankje van de strandbar, even bruinen in de brandende zon en dan wat snorkelen om af te koelen: dat is toch waarvoor de meeste mensen naar Curaçao komen. Dat gebeurt vooral in baaien, allemaal aan de zuidkant van het eiland, benedenwinds.
Tientallen grote en kleine baaien, betaald of gratis, ingenomen door resorts of nog stil en afgelegen, met kiezels of met zand. Je moet een beetje ontdekken welke je leuk vindt, gewoon op pad gaan met de auto om plekken uit te proberen en sferen te proeven.
Dit zijn de stranden op Curaçao die je niet mag overslaan!
Cruisereizigers laten zich met de bus afzetten bij Playa Grandi, om met z’n allen te zwemmen met zeeschildpadden. Veel jongeren strijken neer op het lange Mambo Beach. Wij voelen ons thuis in de kleinere baaien, zoals Daaibooi en Jeremi en snorkelen bij Tugboat.
De scheepswrakken kunnen vaak alleen door duikers worden gespot, maar de sleepboot die hier is gezonken is ook voor snorkelaars bereikbaar. Het krioelt er van het leven, heel zen om er van bovenaf op te kijken.
Dit zijn de beste hotels op Curaçao.
Op de stroming laten we ons terugdrijven om bij de steiger naast de strandbar nog even te zoeken naar zeepaardjes. Ze zijn er niet. Geeft niet, hebben we een goede reden om morgen terug te komen. Na een biertje en een hotdog (het enige eten bij Tugboat) vallen we in slaap bij de klanken van Bob Marley.
Kruidenvrouwtje Dinah Veeris
Dinah Veeris (83) is het kruidenvrouwtje van de Cariben. Het is heel interessant om haar tuin, haar levenswerk, in het uiterste oosten van Curaçao te bezoeken. Dinah raakte in de jaren zeventig geïnteresseerd in de helende werking van planten en gewassen. Ze vroeg oude mensen hun kennis aan haar over te dragen.
Vijf jaar hebben de gesprekken met haar leermeesters geduurd, daarna had ze vijf jaar nodig om alle planten en zaden uit de verhalen te verzamelen. Een rondleiding door de paradijselijke tuin is inspirerend en kan in het winkeltje maar zo leiden tot het kopen van cardo maria-thee voor de lever of hoslit-olie tegen oorsuizen.
De drank Blue Curaçao wordt gemaakt van de gedroogde schillen van de laraha, een zure sinaasappel die op het eiland groeit. Het blauw is kleurstof. De rode, groene, oranje en witte Curaçaolikeur smaken precies hetzelfde.
Handige informatie over Curaçao
Continent: Zuid-Amerika, maar het is een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden.
Taal: Papiaments is de eerste taal, vrijwel iedereen spreekt ook Nederlands en Engels.
Valuta: de Antilliaanse gulden en de Amerikaanse dollar.
Beste reisperiode: van oktober tot en met december heb je de meeste kans op regen, in augustus en september kan de wind wegvallen (heet dus).
Fun fact: het land is ongeveer zo groot als de Noordoostpolder.
Hoe kom je op Curaçao?
KLM en TUI vliegen dagelijks en soms twee keer per dag van Amsterdam naar Willemstad. Sommige vluchten maken een tussenstop op Aruba of Bonaire.
Zoek ook vast naar hotels op Curaçao:
Booking.comDit vind je vast ook leuk:
- Restaurants Tenerife: 9x dineren met fantastisch uitzicht op zee
- Op reis door Ecuador: Via de Andes naar Amazonas
- 5 niet-te-missen wellness ervaringen in Kroatië
- Tallinn in Estland, een charmante stad vol onontdekte parels
- Reis naar de Baltische Staten, ontdek de hoofdsteden
Tekst en beeld: Florien van Rees
TripTalk is een puur Nederlands reismagazine en schrijft voornamelijk over bereikbare bestemmingen. Wij willen je meenemen naar bereikbare en betaalbare bestemmingen! Onze vaste reporters geven inspirerende en persoonlijke tips. Neem een abonnement!