Hoe schrijf je een reisverhaal? Je gaat op reis, beleeft iets, maakt foto’s en schrijft erover. Is het zo eenvoudig? In essentie wel. In de praktijk niet. Ik wilde het weten en meldde me aan voor een Masterclass Reisjournalistiek. Voor de eindopdracht besloot ik geen ouwe koeien uit de sloot te halen, maar als een echte reisjournalist op pad te gaan met als enig doel daarover te schrijven. Dus geen vakantie, geen vrouw mee, geen kinderen en geen hond. Alleen maar ik, mijn reis en mijn reisverhaal. Ik boekte een vlucht, pakte mijn koffer en ging op pad.
Zuid Portugal, Serra de Monchique. Ik ben omgeven door een golvende groene bomenzee met daarboven een donkerblauwe hemel. De ondergaande zon geeft de bergtoppen een magische glans. Af en toe scheert een vogel langs. Het klateren van een riviertje in het dal is nog net te horen. Verder is het volmaakt stil. Ik stel me voor hoe alles hier miljoenen jaren geleden vast precies hetzelfde was en voel een universele verbinding met deze plek.
We verlaten de bergtop en lopen terug naar de blokhut. Een paar uur eerder hebben Martin en ik elkaar op het terras van een bergdorpje ontmoet. Hij intrigeert me. Wie is deze man en waarom woont hij op deze afgelegen berg? We hebben al gauw een diepgaand gesprek en sommige van mijn vragen worden beantwoord.
De eerste sterren verschijnen aan de hemel. Het enige licht in de wijde omtrek is een lampje op een andere berg. De buren. Martin zegt dat ik gerust kan blijven slapen. Het klinkt aanlokkelijk, maar ik wil terug naar mijn appartement aan de kust. We wisselen contactgegevens uit.
Als ik wegrij, is het stikdonker. Gelukkig heeft Martin me wat tips voor de terugweg gegeven. Het is hier echt in the middle of nowhere en ik heb geen navigatie en telefoon ontvangst. Hele stukken weg zijn onverhard. Net als ik overweeg met één hand aan het stuur een avontuurlijk filmpje te maken, rent een groot dier uit het niets voor de auto uit en verdwijnt dan rechts in het struikgewas. Was het een vos of misschien een van de laatste Iberische lynxen? Zou Martin ’s nachts weleens bezoek van roofdieren krijgen? Ik had hem nog veel meer willen vragen. Terug in Lagos schrijf ik moe maar voldaan tot middernacht aan mijn reisverhaal.
Lees hier wat er te doen is in Lagos, Portugal.
Lagos is de plek waar mijn journalistieke odyssee een paar dagen eerder begon. Vanuit mijn appartement in de wijk Porto de Mós wandel ik als eerste naar Ponta da Piedade, een iconische rotsformatie aan de Atlantische Oceaan met kleine rotseilandjes, grotten en steenbruggen. Het licht is mooi. The golden hour, het uur ná zonsopgang en vóór zonsondergang, is de beste tijd voor foto’s leerde ik in de masterclass.
Er zijn nauwelijks andere wandelaars. Deze ochtend is van mij. De vegetatie boven op de kliffen doet denken aan een Nederlands duinlandschap maar dan veel kleuriger. Het groen van het gras en de struiken is groener. Het blauw van de hemel blauwer en het geel van de bloemen geler. Ik zie mimosa, boterbloemen, madeliefjes en nog veel meer mij onbekende soorten.
Ik loop om een vuurtoren heen en kom ik uit bij een lege parkeerplaats en een gesloten koffietentje. Het geheel riekt naar volle bussen toeristen, schuifelende senioren, gestresste ouders en jengelende kinderen net als Mont Saint Michel of welke andere attractie ter wereld ook. Een trappetje leidt naar het epicentrum van dit alles: en ja, het uitzicht op de oceaan met de grillig gevormde kliffen is prachtig, highlights zijn niet voor niets highlights, maar op mij werkt het eerder als een anticlimax.
Dit zijn andere leuke steden in Portugal om te bezoeken.
’s Middags bezoek ik het Castelo de Silves, een van de grootste en best bewaarde Moorse kastelen in Portugal. Door smalle steegjes, via een oude markthal en gezellige pleintjes wandel ik bergopwaarts naar het kasteel en voel me als de eerste de beste toerist. Niet zo vreemd. Als reisjournalist ga je daarheen waar toeristen komen want voor hen schrijf je je verhaal. Of ga je verder en schrijf je voor een paar uitverkoren reizigers? Of misschien alleen voor jezelf??
Het kasteel is imposant en ziet er precies uit zoals een klein kind het zou tekenen, met kantelen en grote torens op de hoeken. In de catacomben bezoek ik een tentoonstelling over de laatste Iberische lynxen. Op een terras langs de rivier de Arade eet ik een heerlijke frango piri piri van de grill met salada mista e batatas fritas en ben verrast dat alles bij elkaar nog geen vijftien euro kost.
Bij het schrijven van mijn eerste teksten, overschrijd ik ’s avonds meteen het maximum aantal woorden voor het hele reisverhaal. Om schrijfkilometers te maken, besluit ik in dezelfde dagboekstijl verder te gaan met het risico te gaan “dagdromen”, iets waarvoor prijs bekroond auteur Hans Avontuur ons in de masterclass waarschuwde.
Meer zien in Portugal? Dit zijn de mooiste stranden van de Algarve.
De volgende ochtend trim ik langs de kliffen naar Praia da Luz, ofwel strand van het licht. Bij Rocha Negra, een hoge zwarte klif, slaan de golven honderd meter onder me tegen de rotsen. In de verte het plaatsje Luz, dat ooit een vissersdorp was. Met zijn witte huizen en ligging in een baai biedt het een prachtige aanblik. Als vanzelf produceert mijn brein clichés als ‘parelwitte stranden’ en ‘azuurblauwe zeeën’, iets waarvoor auteur Femke Zijlema ons in de masterclass waarschuwde.
Op weg naar Sagres sla ik ’s middags lukraak een landweggetje in en beland bij het dorpje Figueres. Gele bloemetjes geven groene heuvels een onwaarschijnlijk mooie glans. Tussen afgebrokkelde muurtjes door fotografeer ik witte ronde huisjes die ik met Don Quichot en Sancho Panza associeer. Soms is het oude gewoon oud. Hier is het pittoresk.
In Vila do Bispo, het laatste plaatsje voor Sagres, wandel ik langs een dorpspleintje en mooie kerk. De combinatie van locals, landrovers, toeristen, backpackers en een zwerfhondje herinnert me aan wild-westdorpjes in Latijns-Amerika. Je kunt hier vast een prachtig verhaal vinden, maar nu even niet. Ben ik wel nieuwsgierig genoeg? Als je veel gereisd hebt, meen je alles al eens gezien te hebben.
Ontdek deze leuke steden voor een stedentrip in Europa.
Net voor Sagres herinnert het ruige glooiende landschap me aan Patagonië. Deze winderige uithoek van Portugal is tevens de meest zuidwestelijke punt van Europa. Het Fortaleza de Sagres is mijn doel voor vandaag. Met een kaarsrechte muur en een reusachtige poort in het midden doet dit kasteel me aan een kleutertekening denken.
Eenmaal binnen word ik verrast door een weidse vlakte met een vuurtoren in de verte. Het fort van Hendrik de Zeevaarder verspert efficiënt de toegang tot een langwerpige landtong die vanaf zee onbegaanbaar is.
De Atlantische Oceaan beukt hier tegen vijftig meter hoge klippen. Een stevige opgaande wind waait waterspetters tot ver boven de rotsen uit. Meeuwen liften mee op de thermiek. Ik kijk in de diepte van een donkere grot waar je de golven van binnenuit kunt horen en verbaas me over vissers die voorbij hekken en verbodsborden letterlijk op de rand van de afgrond staan.
Ik fotografeer een eenvoudig kerkje, maak gebruik van het tegenlicht zoals fotograaf Frits Meyst ons in de masterclass aanraadde. Eenmaal binnen sla ik, hoewel niet gelovig, spontaan een kruis voor het Mariabeeld. Deze plek doet iets met me. Later lees ik dat de naam Sagres van het woord heilig afstamt. Naast het kasteel gaat de zon prachtig oranjerood onder.
Trimmend langs de Bensafrim rivier verken ik de volgende ochtend de jachthaven en promenade van Lagos. Een vrouw die boottochten verkoopt, spreekt vrolijk iedere toerist aan, maar mij slaat ze over. Goed gezien, denk ik, want ik ben niet de doelgroep, maar later realiseer ik me dat ik juist haar prima een paar vragen had kunnen stellen. Ik neem me voor de interviewtechnieken die voormalig Azië-correspondent Niels Guns me in de cursus leerde de volgende keer wél te gebruiken.
Als ik ’s middags naar de bergketen Serra de Monchique rij, parkeer ik onderweg bij een houten bordje met Zanganilha erop. Wat een naam en wat een taal! Je zou er zo een roman bij kunnen bedenken. Een stukje verder wandelend, hoor ik de wind door de laurierbomen ruisen en probeer me voor te stellen hoe het zou zijn om hier te leven.
In het bergdorpje Marmelete bezoek ik een charmant kerkje met dito kerkhofje. Iets verderop zit een jonge blonde vrouw met haar laptop op een bankje. We groeten elkaar. Ik wil doorlopen maar herinner me ineens mijn voornemen en stel me voor. ‘Hoe is het om hier te wonen?’ ‘Het is hier rustig. Je moet Portugees spreken om met de bewoners in contact te komen en dat bevalt me. De mensen hier zijn heel aardig. Ze nemen de tijd en hebben niet zo snel een oordeel. Je kunt je deur altijd open laten staan.’ Ik wil doorvragen, maar een vriend met wie ze afgesproken heeft, komt er net aan. ‘Zullen we later verder praten?’ vraagt ze. Ik antwoord helaas verder te moeten, en realiseer me daarmee alle stereotypen van de haastige, Engelssprekende West-Europeaan te bevestigen.
Ook bijzonder: een roadtrip door Turkije.
De voortzetting van mijn bergtocht voert me langs prachtige citroenboomgaarden en vergezichten. In Monchique, een van de hoogste dorpen van Portugal en bekend vanwege de natuurlijke bronnen en wellness, wandel ik langs een bijzondere straat. Alle huizen aan de linkerzijde van de Rua Serpa Pinto zijn ruïnes in verschillende staten van verval. Door een overwoekerd raam van een huis zonder dak, zijn hoger op de berghelling bewoonde huizen zichtbaar.
Aan de rechterkant springen vooral autogarages, geparkeerde campers en tot woonmobiel omgebouwde vrachtwagens in het oog. Drie jonge mannen, bruin gebrand met baarden en wilde kapsels, praten Duits met elkaar. Het geheel herinnert me aan de globetrotter scene aan de Mariannenplatz in Berlijn waar ik ooit woonde.
Op het centrale pleintje kies ik het leukste terras met rood-wit geruite tafelkleden en rieten onderzetters uit. Op het uithangbord van Café da Vila wordt Assadura de Porco Preto Tipica de Monchique aangeprezen. De gebraden stukjes varkensvlees met verse knoflook en peterselie worden met gemengde sla en patat geserveerd. Als ik de eigenaar met het heerlijke gerecht complimenteer en vertel dat ik een reisartikel schrijf, wordt mijn wiebelende tafeltje prompt rechtgezet. Voor toe bestel ik een meia-de-leite ofwel cappuccino.
Verder op het terras zitten twee Duitsers, de ene met een rastakapsel, de ander lijkt op de Duitse acteur Jürgen Vogel. Om in de namiddagzon te blijven zitten, schuiven ze een tafeltje in mijn richting. We raken aan de praat en ik vraag wat er in Monchique te doen is. De Jürgen Vogel die Martin blijkt te heten, wijst naar een plek in de verte en nodigt me uit “zijn berg” te komen bekijken. ‘Die is mooier dan alles wat je hier kunt zien’. We rijden er met mijn huurauto heen en zetten de rasta vriend ergens halverwege af. Op het laatste stuk vertelt Martin me bij ieder huisje wie er woont hoe ze elkaar kennen.
Dit zijn leuke roadtrips om te maken door Europa.
Zijn terrein beslaat een flink deel van een berg en een stuk van de rivier in het dal. Naast de rivier staan oude stoelen en er hangt een hangmat. ‘In de zomer kan het hier ontzettend heet worden. Dan is dit de fijnste plek’, legt Martin uit. Een eigen weg leidt de berg op. We passeren de ruïne die hij later wil gaan opknappen. Wat hoger, op een plateau dat hij met een shovel heeft laten uitgraven, staat zijn caravan met daarnaast een zelfgebouwde blokhut met golfplatendak.
Voor de hut staan een paar oude fauteuils, een bed en een groot Boeddhabeeld. We worden onthaald door twee honden en een kat. Martin woont hier alleen. Toen zijn relatie voorbij ging, verbleef hij zes maanden in eenzaamheid op zijn berg en kwam zo tot verlichting. Van binnen is de blokhut behangen met kleden vol Ohm-tekens. In de caravan staat een houtkachel. Elektriciteit en kraanwater is er niet. Ik ben onder de indruk. Dit is echt off-grid. Het uitzicht over de bergen is prachtig.
Martin laat me de rest van het terrein zien. ‘Hier komt een kampeerplek voor mijn vrienden, daar een pergola met druiven. Dit wordt de plek waar mensen drie maanden solitair kunnen leven.’ Helemaal boven op de berg laat hij me het terras met het mooiste uitzicht zien waar hij later wil gaan wonen. Ik vertel hem over mijn leven en hij vertelt mij over het zijne. Het is alsof we elkaar al jarenlang kennen.
De volgende dag gonst het bezoek aan Monchique, Martin en zijn berg nog na in mijn hoofd. Vreemd, ik wilde per se naar die plaats, had het gevoel dat daar iets bijzonders moest zijn en dat bleek te kloppen. Martin is de hele wereld over gereisd, net als ik vooral naar Latijns Amerika, en kwam telkens weer terug in de Algarve, eerst in Lagos en toen naar deze plek. Hij heeft steeds meer dingen losgelaten en is daardoor gelukkiger en wijzer geworden.
Ik stuur hem een berichtje en bedank hem hartelijk voor zijn gastvrijheid. Misschien leest hij het pas over een week als hij weer boodschappen gaat doen. Misschien vond hij het ook jammer dat ik niet bleef. Ik had hem gevraagd foto’s te mogen maken en hij had gezegd dat zijn berg een fotovrije zone was, maar vond het daarna toch in orde. Uit oude films en boeken weet ik dat zogenaamd primitieve stammen niet gefotografeerd willen worden omdat ze bang zijn dat hun ziel dan meegenomen wordt. Ineens snap ik die redenatie. Het is alsof je probeert de magie van een plaats en persoon met je mee te nemen om deze met de wereld te delen.
De laatste ochtend rij ik in het halfdonker terug naar Faro. De dalen langs de weg zijn nog met ochtendnevel gevuld. Mijn reis is bijna ten einde. Ik blik terug op een prachtige ervaring want ik heb geleerd dat reisjournalistiek een echt vak is, maar wel iets dat je kunt leren. Ik kan niet wachten om weer op reis te gaan. Overal zijn reisverhalen te vinden en te schrijven. Je moet het gewoon doen!
Praktische informatie: ik volgde de Masterclass Reisjournalistiek van National Geographic en boekte mijn huurauto bij Sunnycars. Martins echte naam is i.v.m. privacy gewijzigd. Zie ook visitalgarve.com en visitportugal.com.
Handige websites voor je reis
Dit vind je misschien ook leuk om te lezen:
- Wellness voor de ziel en voor het lichaam in Zagorje, Noord Kroatië
- Een vakantie vol natuur en cultuur in de Spaanse regio Murcia
- Op reis met… Marieke de Vries
- Interview met Ap Dijksterhuis: “Wie niet reist is gek”
- Egypte vakantie: bezoek de Egyptische driehoek
Tekst en fotografie Bjorn Gianotten
Mijn leven is één groot reisverhaal. Ik werd in Tanzania geboren, groeide op in Hilversum, studeerde toerisme in Breda en liep stage in Costa Rica. Als matroos leerde ik mijn vrouw kennen en emigreerde naar Berlijn waar onze zoons geboren werden. Op survival-expeditie in de jungle, zakenreis in de business class of sportieve gezinsvakantie, voor werk en privé reis(de) ik heel wat af. Mijn reisverhalen schrijf ik, deels op LinkedIn, vanuit Nijmegen.